Deze pagina gaat over het geslacht van woorden. In het Nederlands zijn zelfstandige naamwoorden mannelijk, vrouwelijk of onzijdig.
Onzijdige woorden herken je direct aan het woord 'het', maar het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke woorden is lastiger, want die hebben allebei 'de'. Toch moet je in bepaalde gevallen weten of een woord mannelijk of vrouwelijk is, bijvoorbeeld als je naar zo'n woord wilt verwijzen met 'zijn' of 'haar'. Je komt dat te weten met een woordenboek, maar voor bepaalde woorden is dat niet nodig. Daarover gaat deze pagina.
Bij vrouwelijke woorden gebruik je 'haar'.
Bij mannelijke woorden gebruik je 'zijn':
Bij onzijdige woorden gebruik je bijna altijd 'zijn':
Populaire fouten
Vaak wordt de fout gemaakt om een mannelijk woord te behandelen als een vrouwelijk woord, misschien omdat het 'deftig' klinkt. Vooral bij bestuurlijke organisaties ligt die fout op de loer. Bijvoorbeeld: de staat moet haar verantwoordelijkheid nemen (dit is fout).
'De staat' is mannelijk en dus moet hier staan: de staat moet zijn verantwoordelijkheid nemen.
Andere mannelijke en onzijdige woorden waarmee deze fout vaak gemaakt wordt:
Wanneer is een woord vrouwelijk?
Het woordenboek heeft uiteindelijk gelijk, maar over het algemeen kun je ervan uitgaan dat een woord vrouwelijk is als het een de-woord is en eindigt op lettercombinaties zoals de woorden in onderstaande lijst:
De-woord eindigt op: |
Zoals: |
Opmerking: |
'de' |
de liefde |
|
'ide' |
de asteroïde |
maar onzijdig zijn stofnamen zoals: het chloride |
'age' |
de etalage |
maar onzijdig zijn o.a.: het percentage, het voltage |
'ine' |
de adrenaline |
|
'te' |
de hoogte |
maar onzijdig zijn woorden met ge + ..... + te zoals: het gebergte, het gebeente |
'dij' |
de voogdij de razernij de slagerij |
maar onzijdig is: het schilderij |
'tij' |
de partij |
maar onzijdig zijn: het tij, het ontij, het vertij (vertier) |
'heid' |
de grootheid de universiteit |
|
'schap' |
de beterschap |
maar onzijdig zijn: het dichterschap, het gezelschap, het kampioenschap, het landschap, het waterschap |
'suur' |
de censuur de natuur |
maar onzijdig zijn o.a.: het avontuur, het garnituur, het montuur |
'ing' (achter een ik-vorm) |
de vereniging |
|
'st' (achter een ik-vorm) |
de winst |
maar mannelijk: de dienst |
'bie' 'chie' 'die' 'fie' 'mie' 'nie' 'pie' 'sie' 'thie' 'xie' 'zie' |
de fobie de hiërarchie de studie de filosofie de pedagogie de familie de economie de linie de therapie de theorie de televisie de sympathie de directie de dyslexie de poëzie |
maar mannelijk: de amfibie
maar mannelijk: de goodie maar mannelijk: de koffie
maar mannelijk: de mie maar ook onzijdig: het genie maar mannelijk: de pappie maar mannelijk: de droldrie |
'iek' |
de techniek de apotheek de elektronica |
maar onzijdig zijn o.a.: het antiek, het publiek, het mozaïek |
'nis' |
de gevangenis de crisis de hepatitis de syntaxis |
We verwachten bij Beter Spellen niet dat iedereen dit rijtje uit z'n hoofd kent, maar we hebben een paar populaire 'twijfelgevallen' wel verwerkt in de testvragen.
Duits en geslachten
Als je de Duitse versie van een Nederlands woord kent, kan dat helpen. In het Duits is het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke woorden duidelijker te zien dan in het Nederlands (der Mann, die Frau). Veel Nederlandse woorden lijken op hun Duitse tegenhanger en hebben bijna altijd ook hetzelfde geslacht. (Tip van Michel Maas.)
Limburgs, Brabants en geslachten
In Limburgse en Brabantse dialecten is mannelijk en vrouwelijk ook bijna altijd duidelijk.
Het lidwoord een is in het Limburgs 'unne' (mannelijk) en 'un' (vrouwelijk): unne maan (of unne man, afhankelijk van welk dialect het is), un vrow. En Brabants: unne stoel, un taoffel. Kennis van deze Zuid-Nederlandse dialecten is dan wel noodzakelijk. Het is daarom voor de niet-Limburgssprekende Nederlanders beter om je te richten op de kennis van het Duits.
(Tips van Laurent Beckers en Wim Oerlemans.)
Antwerps en geslachten
We kregen een leuke tip van Helena, maar misschien alleen voor degenen die het Antwerps dialect beheersen: als je het geslacht van een woord wilt weten, hoef je het slechts in het Antwerps dialect te zeggen met een onbepaald lidwoord: 'een' is vrouwelijk, 'ne' is mannelijk. Klopt bijna altijd, schrijft Helena, maar een uitzondering is de autobus: in Antwerpen is zij vrouwelijk, in Gent is hij mannelijk.
We hebben Van Dale geraadpleegd en die kiest partij voor Gent: 'autobus' is mannelijk.
West-Vlaams en geslachten
Jan Van der Cruysse schreef ons: Waar in het West-Vlaams het lidwoord 'een' of 'e gebruikt wordt, betreft het vrouwelijke zelfstandige naamwoorden: een kieken, een wijf (e wuf)'. Waar in het West-Vlaams het lidwoord 'nen' of 'ne' gebruikt wordt, betreft het mannelijke zelfstandige naamwoorden: nen aap, nen ezel, nen uil, ne vent, ne zeveraar, ne computer
Mannelijk én vrouwelijk?
Er zijn woorden waarbij het Groene Boekje en Van Dale geen geslacht vermelden, maar alleen dat het een de-woord is. Je mag naar deze woorden verwijzen met 'zijn' en met 'haar'. Dit zijn meestal woorden die oorspronkelijk vrouwelijk waren maar die tegenwoordig meer als mannelijk ervaren worden. In Nederland wordt dan vaak voor 'zijn' gekozen, in Vlaanderen vaak voor 'haar'. Het mag allebei.
Voorbeelden van woorden die zowel mannelijk als vrouwelijk zijn:
Het Groene Boekje van 2005 schrijft hier niets over, maar in de editie van 1995 stond dat de volgende categorieën woorden zowel mannelijk als vrouwelijk zijn:
Vaktermen Hoewel deze website alles graag uitlegt met zo weinig mogelijk vaktermen, noemen we voor de fijnproevers soms even een begrip van de schoolmethode.
WOORDGESLACHT = het geslacht van een zelfstandig naamwoord (mannelijk, vrouwelijk of onzijdig).
Vroeger leerde men een rijtje vrouwelijke woorden op school. Het ging dan over de woorden: deugd, drift, eer, faam, haast, hoop, hulp, jeugd, Kerk, keus, kracht, leer, macht, min, moraal, pers (kranten), pijn, praal, praktijk, rede, rust, school (figuurlijk), schrift, schuld, smart, spraak, straf, taal, teelt, trouw, tweespalt, vlijt, vrees, wel, wijs, wraak, ziel, zorg, zucht (neiging).
|