Weetwoorden | panne(n)koek
Wanneer schrijf je volgens de officiële spelling een tussen-n? Hierover is veel te doen geweest bij het verschijnen van het Groene Boekje in 1995, vooral omdat er allerlei lastige uitzonderingen waren. Sinds de edities van 2005 en 2015 is het redelijk overzichtelijk.
Eerste woord eindigt op 'en'
We beginnen makkelijk. Als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is en zelf al eindigt op en, schrijf je die n ook:
- haven + arbeider = havenarbeider
- keuken + vloer = keukenvloer
- koren + veld = korenveld
Eerste woord heeft geen meervoud op 'en'
Als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is en zelf geen meervoudsvorm heeft op en, schrijf je geen n:
- asperge + soep = aspergesoep
- gerst + nat = gerstenat
Eerste woord heeft alleen meervoud op 'en'
Als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is en zelf uitsluitend een meervoudsvorm op en heeft (en geen meervoud op es), schrijf je in de meeste gevallen een n:
- abrikoos + jam = abrikozenjam
- beer + muts = berenmuts
- beuk + nootje = beukennootje
- dief + taal = dieventaal
- kat + belletje = kattenbelletje (belletje aan een kat)
- kip + eindje = kippeneindje
- ooggetuige + verslag = ooggetuigenverslag
- oudere + zorg = ouderenzorg
- paard + bloem = paardenbloem
- pad + stoel = paddenstoel
- pan + koek = pannenkoek
- pok + herrie = pokkenherrie
- reus + panda = reuzenpanda
- wieg + dood = wiegendood
- zieke + boeg = ziekenboeg
- hart + lust = hartenlust
- ziel + poot = zielenpoot
Uitzondering 1: je schrijft geen n als het linkerdeel verwijst naar een persoon of zaak die in de gegeven context uniek is: de aarde kent maar één zon en één maan, en het land heeft maar één koning en één koningin.
- maneschijn
- Koninginnedag
- zonnestraal
Je schrijft de tussen-n wel in: koninginnensoep (heeft niet met 'de koningin' te maken), manenduif (heeft niet met de maan te maken, maar met manen zoals die van een leeuw).
Uitzondering 2: versteende samenstellingen
Sommige woorden zijn oorspronkelijk wel een samenstelling, maar in de loop der jaren zijn de samengestelde woorden een begrip op zich geworden. Het Groene Boekje schrijft dan geen tussen-n:
- apekool, apelazarus, apezuur
- bakkebaard, bolleboos, bruidegom, bullebak
- dageraad, duimelot
- elleboog
- hazewind, hunebed
- kattebelletje (briefje, afgeleid van Italiaans '(s)cartabello')
- kazemat, klerewijf, kloteweer
- lellebel
- nachtegaal
- petekind
- ruggespraak
- schattebout, sikkepit, snoezepoes
- takkeweer, truttebel
- ukkepuk
- zinnebeeld
Het is helaas niet altijd even duidelijk wanneer een woord een versteende samenstelling is.
Een beetje ongemakkelijk zijn de woorden 'hartenlust', 'zielenpiet' en 'zielenpoot' (de officiële spelling), maar misschien wordt het ooit 'hartelust', 'zielepiet' en 'zielepoot' vanwege de versteende samenstelling.
Als twee schrijfwijzen goed zijn, is het niet mogelijk om er bij Beter Spellen een testvraag mee te maken. Daarbij is steeds één antwoord goed.
Een paar interessante pagina's daarover vind je bij Onze Taal. Onder andere deze:
https://onzetaal.nl/taaladvies/advies/tussen-n
Eerste woord heeft (ook) meervoud op 'es'
Als het eerste deel van de samenstelling (ook) een meervoudsvorm op es heeft, schrijf je geen n.
- lade + kast = ladekast (want laden / lades)
- seconde + wijzer = secondewijzer (want seconden / secondes)
- seconde + lang = secondelang (want seconden / secondes)
Hier zie je overigens dat het tweede deel geen zelfstandig naamwoord hoeft te zijn.
- weide + vogel = weidevogel (want: weiden / weides)
Eerste deel is geen zelfstandig naamwoord
Als het eerste deel van de samenstelling geen zelfstandig naamwoord is (maar bijvoorbeeld een werkwoord), schrijf je geen n:
- brekebeen
- spinnewiel (om te spinnen)
- wiegelied (om te wiegen)
- zonnebank (om te zonnen)
- boordevol ('boorde' heeft een versterkende betekenis)
- reuzehonger, reuzemop, reuze-idee, reuzeleuk ('reuze' versterkt het tweede woorddeel)
maar:
- reuzenorder, reuzenachtbaan, reuzenadelaar
('reuzen' = als een reus, geeft aan dat het tweede woorddeel relatief zeer groot is)
Afleidingen
Als het rechterdeel een achtervoegsel is, is het woord geen samenstelling, maar een afleiding. Bijvoorbeeld woorden op loos. Als het linkerdeel in het enkelvoud niet op een n eindigt, schrijf je geen n.
- achteloos
- argeloos
- gedachteloos
- genadeloos
- grenzeloos (uitermate)
- grenzeloos (zonder grenzen)
- harteloos
- kosteloos
- lusteloos
- nodeloos
- nutteloos
- roekeloos
- schaamteloos
- straffeloos
- tandeloos
- tomeloos
- troosteloos
- vormeloos
- waardeloos (heel slecht)
- waardeloos (zonder waarden)
- wolkeloos
- zedeloos
- zorgeloos
- zouteloos (kinderachtig, flauw)
- - zoutloos (zonder zout)
Als het linkerdeel in het enkelvoud op een n eindigt, schrijf wel een n:
- gewetenloos
- hersenloos
- levenloos
- meedogenloos
- pijnloos
- toonloos
- wezenloos
- zinloos