Weetwoorden | rauw, rouw
De au en ou klinken in het Nederlands meestal hetzelfde. Je kunt dan niet horen hoe je het schrijft. Heel vroeger was er wel verschil te horen tussen deze twee klanken. De au klonk veel meer als 'aaw' en ou als 'oow'. In oude namen zie je bijvoorbeeld een dubbele a, zoals in 'Paauw'.
Maar daar hebben we nu niet zo veel meer aan. Vooral niet omdat je steeds vaker 'ik haauw van jaauw' hoort waar 'ik hou van jou' bedoeld wordt.
Leenwoorden
Het helpt wel als je andere talen kent. Als een woord van het Frans of Engels afstamt bijvoorbeeld, kun je aan de originele Franse of Engelse uitspraak wel horen hoe je het schrijft.
- Een au klinkt in het Frans als 'oo': auto ('oto').
- Een ou klinkt in het Frans als 'oe': route ('roete').
- Een au is in het Engels vaak aw en klinkt als 'oh': raw ('roh') -> rauw.
- Een ou is in het Engels vaak ow en klinkt als 'ou': now ('nou') -> nou.
Woorden uit het Duits hebben voor zover wij weten geen ou, maar altijd au: langlaufen, kurhaus.
Hieronder staan woorden met au en ou die je vaak tegenkomt.
Er zijn ook veel samengestelde woorden waarin onderstaande woorden voorkomen, maar die noemen we niet allemaal (bijvoorbeeld: dipsaus, lichtblauw, pauzetoets, boskabouter, denkfout).
Deze lijst groeit nog. Suggesties? Stuur een reactie.
Soms staat een woord al op een andere pagina vermeld, omdat het woord niet alleen een au/ou-probleem heeft.
Veel weetwoorden staan op de pagina onmiddellijk.
Woorden met c of k vind je op de pagina alcohol en karamel.
Woorden met ei of ij vind je op de pagina leiden, lijden.
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Woorden met au
|
Woorden met ou
|
applaus
astronaut
aubade
audiëntie
audioapparatuur
augurk
aula
aureool
aurora
auteur
authentiek
autoriteit
autist
auto
|
aanschouwen
account
accountant
allround
|
bakkeljauw
baud (snelheidseenheid)
bauxiet
benauwd
blauw
|
beeldhouwer
berouw
blouse (uitspraak: bloes, bloeze)
boud (te zelfverzekerd)
- boude of boute bewering
bout (schroef, vlees, scheet)
bouwen
brouwen
|
causaal
centaur (ook: kentaur)
chauffeur
chauvinisme
clausule
cum laude
|
couch (ligbank)
counteren (tegenaanval doen)
|
dauw (condensdruppeltjes)
dauwtrappen
dinosaurus
|
discount (winkel)
douche (uitspraak: doesj)
douwen (duwen)
|
epaulet
|
eenvoud
|
fauna
fauteuil
flauw
fraude
|
fout
|
gaucho (cowboy)
gauw (snel)
grauw (grijzig)
|
goud
gouw (landstreek)
|
heraut (afgezant, omroeper)
herkauwen
holocaust (volkerenmoord)
Holocaust (specifiek in WO II)
hydraulisch
|
havermout
houden
houder
houdgreep
houdoe (tot ziens)
hout
houweel
houwen (hakken)
|
inauguratie (plechtigheid)
|
inhoud
|
|
jouen (jijen en jouen)
journaal (uitspraak: zjoernaal)
jouwen (schelden)
juffrouw
|
kabeljauw
kauw (vogel)
kauwen
kenau (manwijf)
kentaur (ook: centaur)
klauteren
klauw
knauwen (bijten)
kurhaus
|
kabouter
karbouw (buffel)
kou
koud
koukleum
kouvatten
kous
kouw (vogelkooi)
|
langlaufen
laurier
lauw
lauweren (loven)
|
lounge
louter (uitsluitend)
louwmaand (januari)
|
marechaussee
mauve (paarsachtig)
mauwen
miauwen
|
meervoud
mout (geweekte gerst)
mouw
|
Nassau (adellijke naam)
nautiek (zeevaart)
nauw (krap, strak)
nauwkeurig
|
nou
|
|
onthouden
oubaas (leider)
oubollig (flauw-grappig)
oud
ouders
|
pauk
pauper
paus
pauw
pauze
prauw (vaartuig)
|
|
|
|
rauzen, rausjen (stelen, racen)
rauw (ongekookt)
|
retour (uitspraak: retoer)
route (uitspraak: roete)
router
rouw (verdriet)
|
saucijs
sauna
sauriër
saus
schnauzer (hond)
snauwen
|
schouder
schout (controleur)
schouw (boot, haard, inspectie)
schouwspel
scout
sjouwen
spouw (tussen muren)
steenhouwer
stout
stouwen (opbergen, nuttigen)
strijkbout
|
taugé
taupe (bruingrijs)
tautologie
trauma
|
toeschouwer
touw
trouw
tweevoud
|
umlaut (trema)
|
uitjouwen
|
|
vermout (drank)
vermouten (tot mout maken)
verstouwen
voucher
vouwen
vrouw
|
wauwelen
wenkbrauw
|
watjekouw (harde klap)
woud
wouw (roofvogel)
wouwaapje (moerasvogel)
|
|
|
zoetekauw
|
zout
|