Over deze website | Ooit fout, nu goed?
Taal verandert. Taal is voortdurend in beweging. Wat in de jaren 60 of 80 fout gerekend werd, kan tegenwoordig gewoon in Van Dale staan. Sommige woorden voelen misschien nog steeds als 'fout', maar als je in de woordenboeken kijkt, zie je dat de tijd niet heeft stilgestaan.
Soms is het een pijnlijke constatering dat bepaald (ooit fout) taalgebruik inmiddels wordt goedgekeurd. Het nieuwe taalgebruik is dan nog niet echt ingeburgerd.
Hieronder zie je een paar voorbeelden, gebaseerd op Van Dale, het Groene Boekje en diverse taalbronnen op internet. We hebben het echt niet zelf bedacht.
- aflassen / afgelasten
De wedstrijd is afgelast. Het werkwoord is 'afgelasten'. Dus: de scheidsrechter gelast de wedstrijd af.
Van Dale vermeldt als vormvariant ook aflassen (maar: "niet algemeen"). Volgens deze variant kun je nu dus ook zeggen: de scheidsrechter last de wedstrijd af (of: ik las de wedstrijd af).
- datums
Nog steeds goed: we hebben twee data afgesproken
Nu mag ook: we hebben twee datums afgesproken
- data
Het woord 'data' is nog altijd meervoud, ook als je het over computergegevens hebt.
Het is dus fout om te zeggen: de data staat op de server.
- een aantal
Nog steeds goed: een aantal mensen loopt door de straat
Nu mag ook: een aantal mensen lopen door de straat
- een-na-laatste
Betekent: op een na laatste (de laatste op één na) of voorlaatste, maar tegenwoordig mag je dat 'op' ook weglaten en dan schrijf je de woordgroep met koppeltekens: een-na-laatste. Als je het heel letterlijk neemt, klopt het natuurlijk niet, want na de laatste komt niets meer.
- hallucinerende middelen
Niet de middelen hallucineren, maar de gebruikers ervan. Toch is deze formulering toegestaan, net als: warme bakker, blote jurk, dodelijke slachtoffers. Dit heet indirect of metonymisch taalgebruik.
- meerdere
Vroeger mocht je het woord 'meerdere' niet gebruiken als je 'verscheidene, verschillende, meer dan één' bedoelde, omdat het een germanisme zou zijn (afgeleid van het Duiste 'mehrere'), maar tegenwoordig staan alle woordenboeken het toe.
- uitprinten
Dit woord is ontstaan uit een samentrekking van 'uitdraaien' en 'printen'.
- aanmeren
Dit woord is ontstaan uit 'aanleggen' en 'meren'.
- handvaten
Nog steeds goed: de pan heeft twee handvatten (waaraan je de pan kunt vatten).
Nu mag ook: de pan heeft twee handvaten (ook al zijn het geen vaten!).
- langs
Meestal wordt 'langs' gebruikt om een evenwijdige beweging te beschrijven: een wandeling langs de rivier. Maar je mag tegenwoordig 'langs' ook gebruiken bij een stilstaande situatie: een huisje langs de bosrand, de speler zit langs de zijlijn, lekker niksen in een stoel langs het meer. Zie bijvoorbeeld Van Dale.
- mond-op-mondreclame
De twee altijd al correcte termen 'mond-tot-mondreclame' en 'mond-op-mondbeademing' worden vaak verhaspeld tot 'mond-op-mondreclame'. Sommigen zien dit foute woord letterlijk voor zich als een zeer intieme manier van adverteren.
Toch begint het nieuw ontstane woord terrein te winnen. In sommige woordenboeken staat het al.
- omdat en doordat
De oorspronkelijke regel is: 'omdat' hoort bij een reden, 'doordat' hoort bij een oorzaak:
- Ik ga naar bed, omdat ik moe ben.
- De paraplu is stuk, doordat het stormde.
Tegenwoordig mag je bij een oorzaak ook 'omdat' zeggen , maar nog steeds niet 'doordat' bij een reden:
- De paraplu is stuk, omdat het stormde.
- Maar niet: ik ga naar bed, doordat ik moe ben.
- om
Vroeger werd het woord 'om' in deze zin niet getolereerd:
- Ik verbied je om alleen over straat te gaan.
Er zou volgens de oude regels moeten staan:
- Ik verbied je alleen over straat te gaan.
Tegenwoordig zijn beide varianten volkomen correct taalgebruik, zowel in spreektaal als in schrijftaal.
- redelijk (bij negatieve zaken)
Bijvoorbeeld: ik voel me redelijk beroerd
- verdriedubbelen
Betekent: verdrievoudigen
- werkwoorden als 'combineren', 'wijzigen', 'begroeien' zonder lijdend voorwerp
Er zijn werkwoorden die oorspronkelijk alleen maar gebruikt konden worden met een lijdend voorwerp erbij of in een lijdende vorm met 'worden':
- Anja combineert de kledingstukken goed.
- De kledingstukken worden door Anja goed gecombineerd.
- Men wijzigt het schema.
- Het schema wordt gewijzigd.
- De klimop begroeit de muur.
- De muur wordt begroeid door klimop.
Dit zijn overgankelijke werkwoorden. Sommige van die werkwoorden worden tegenwoordig ook onovergankelijk gebruikt, zonder lijdend voorwerp:
- De kledingstukken combineren goed.
- Het schema wijzigt.
- De muur begroeit met klimop.
Een soortgelijke ontwikkeling is er met 'mankeren'. De volgende formuleringen zijn beide goed:
- Mij mankeert niets.
- Ik mankeer niets.
Dit is in de ogen van sommigen verkeerd Nederlands, maar deze ontwikkelingen kun je niet tegenhouden. De gesproken taal verandert heel langzaam en de taalregels volgen deze verandering.