Boekje 1

Het hele werkwoord is 'branden'. Het woord 'brandt' hoort bij de hoofdpersoon van de zin (een gezellig haardvuur) en verandert mee als je er meervoud van maakt: hier branden haardvuren. Het woord wordt vervoegd zoals 'ik til, hij tilt', dus de ik-vorm + t is het juiste antwoord. Vandaar de lettercombinatie dt.
Zie ook de pagina d of dt.

wijdte = wijdheid, hoe wijd iets is

Vergelijk: lengte, breedte, koelte, warmte
Zie ook de pagina leiden, lijden.

De enkele a van 'schema' verandert in aa voor het verkleinwoord.
Zie ook de pagina autootje en cd'tje.

Het woord 'jouw' hoort in dit geval bij 'houding'. Het is een bezittelijk voornaamwoord, vergelijkbaar met 'mijn'.
Zie ook de pagina jou of jouw.