Boekje 4

Het woord 'boetseert' hoort bij de hoofdpersoon van het tweede deel van de zin (de kunstenaar). Het woord 'boetseren' wordt vervoegd zoals 'ik leer, hij leert'. Dus ik-vorm + t = boetseer + t = boetseert.
Zie ook de pagina tegenwoordige tijd.

Het woord 'danste' is verleden tijd van 'dansen'. Omdat de s een medeklinker in 't kofschip is, krijgt dit werkwoord 'te' achter de ik-vorm (dans + te).

'Bruidspaar' is enkelvoud, dus eindigt het goede antwoord niet op een n.
Zie ook de pagina verleden tijd.

'Zeepbel' is een samengesteld woord: zeep + bel = zeepbel.

Als het enkelvoud een korte klinker (a, e, i, o, u) heeft in de laatste lettergreep met daarachter één medeklinker, komt er in het meervoud vaak een medeklinker bij om de klank van die klinker kort te houden: zeepbel - zeepbellen.
Zie ook de pagina grenzen, kansen.

Het woord 'dirigent' heeft 2x een enkele i en eindigt op een t.
Zie ook de pagina onmiddellijk.