01 OKT (klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)
De deelnemers op niveau 1 hebben de test van 01-10-2025 zo ingevuld:
Ik ........ gisteren de hele dag in bed.
lacht lach lagt lag
Het woord 'lag' (verleden tijd van 'liggen') eindigt op een g. 'Lach' hoort bij het werkwoord 'lachen' en is tegenwoordige tijd.
Zie ook de pagina onmiddellijk.
De ........ liep in de koffer al af.
raiswekker rijswekker reizwekker reiswekker
Het woord 'reiswekker' is een samenstelling van 'reis + wekker'.
Zie ook de pagina tandpasta, zakdoek.
De beer ........ vervaarlijk.
brompt brom bromd bromt
Je schrijft de ik-vorm + t. Het werkwoord is 'brommen' en niet 'brompen'.
Zie ook de pagina tegenwoordige tijd.
Mijn oom woont in een ........ huis.
grootte groot grote
'Huis' is een het-woord: het huis. Een bijvoeglijk naamwoord krijgt geen e aan het eind als het voor een het-woord staat en 'het' is weggelaten of vervangen door 'een' of een onbepaald voornaamwoord.
In andere gevallen komt er wel een e aan het eind: het grote huis, een grote tuin.
Zie ook de pagina zwart of zwarte.