|
|
80393 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
|||
Ik en mij
De woorden 'ik' en 'mij' worden nog wel eens met elkaar verward. Vooral in zinnen als deze:
Het bijzondere aan deze zinnen is, dat je er nog een paar woorden bij kunt plakken, waardoor het allemaal duidelijker wordt. Kijk naar de woorden tussen haakjes.
Bij twijfel kun je de zin aanvullen met woorden die in het eerste deel van de zin al werden gebruikt. Je ziet dan welke rol 'ik' of 'mij' heeft en dan is het waarschijnlijk niet meer zo moeilijk.
In onderstaande voorbeelden is een werkwoord 'ben' weggelaten en is 'ik' steeds het juiste woord (dus niet 'mij'):
Me en mij
Vaak kun je mij vervangen door me:
Dat doe je niet als het woord mij een belangrijke klemtoon krijgt:
Mijn en m'n
Het woord 'mijn' is een bezittelijk voornaamwoord:
Als 'mijn' geen belangrijke klemtoon heeft, kun je ook zeggen (en schrijven):
Wij en ons
Hetzelfde geldt voor de woorden 'wij' en 'ons':
Vul de zinnen aan met een paar woorden en je ziet wat het beste antwoord is:
In de volgende voorbeelden is een werkwoord 'zijn' weggelaten en is 'wij' het juiste woord (dus niet 'ons'):
Jij en jou
Nog zo'n tweetal zijn de woorden 'jij' en 'jou':
Maak de zin langer met woorden uit het begin van de zin en je ziet het:
In onderstaande voorbeelden is het werkwoord 'bent' weggelaten en is 'jij' het juiste woord (niet 'jou').
Nog meer tweetallen
Hierboven staan nu genoeg voorbeelden om hetzelfde kunstje te kunnen toepassen op:
Hiermee worden in de beste kringen fouten gemaakt. Kijk maar eens naar onderstaand bericht dat op nu.nl stond (voordat 'hem' door de redactie werd veranderd in 'hij').
Dit is dus fout:
(Met dank aan een opmerkzame deelnemer.)
In combinatie met 'dan' en 'als'
Bovenstaande voorbeelden zijn vaak dubbele struikelblokken. Je moet kiezen tussen 'dan' en 'als' en je moet de juiste persoonlijke voornaamwoorden kiezen.
Het gaat vaak om vergelijkingen (net als, meer dan) en dan staat in het tweede deel niet meer de volledige zin herhaald. De regel is: kijk wat de rol van het persoonlijk voornaamwoord in de eerste helft van de zin is en geef die rol ook in het tweede deel van de zin.
onderwerp (hoofdpersoon) |
lijdend voorwerp |
meewerkend voorwerp |
ik |
mij (me) |
mij (me) |
jij (je) |
jou (je) |
jou (je) |
hij |
hem |
hem |
zij |
haar |
haar |
wij |
ons |
ons |
jullie |
jullie |
jullie |
zij |
hen (hun) |
hun (hen) |
Voorbeelden met onderwerp (hoofdpersoon):
Voorbeelden met lijdend voorwerp:
Voorbeelden met meewerkend voorwerp:
© 2010 - Beter Spellen is een initiatief van |