Taalpuzzels

De zanger vond het nummer mooi. Niet de versie, want de nieuwe versie is van hemzelf. Omdat 'nummer' onzijdig is (het nummer), moet je ernaar verwijzen met 'dat'. 'Die' hoort bij de-woorden, bijvoorbeeld: de muziek die hij mooi vond. Met 'wat' verwijs je naar een onbepaald begrip of een hele zin, bijvoorbeeld: 'het enige wat ik heb bewaard' of 'hij negeert mij, wat ik vervelend vind'.
Zie ook de pagina wat, dat, wie, die.

'Camping' is een de-woord: de camping.

 

Een bijvoeglijk naamwoord krijgt een e aan het eind, behalve als het voor een onzijdig woord (een het-woord) staat en 'het' is weggelaten of vervangen door 'een' of een onbepaald voornaamwoord: een gezellig feest, menig gezellig feest.

Zie ook de pagina zwart of zwarte.

Het woord 'doucht' hoort bij de hoofdpersoon van de zin (hij).
Het werkwoord 'douchen' wordt volgens de officiële spelling zo vervoegd: ik douch, hij doucht, douchte, heeft gedoucht. De uitgangen zijn hetzelfde als bij 'ik pas, paste, heb gepast'.

Je schrijft de ik-vorm 'ik douch' dus anders dan het zelfstandig naamwoord 'de douche'.
Zie ook de pagina tegenwoordige tijd.

Het werkwoord 'loochenen' (ontkennen) schrijf je met oo en ch, net als 'verloochenen'.

Verwar dit niet met 'logenstraffen' (de onwaarheid van iets aantonen), dat verwant is aan 'leugen' en daarom een g heeft.
Zie ook de pagina onmiddellijk.