19 MEI (klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)
De deelnemers op niveau 2 hebben de test van 19-05-2025 zo ingevuld:
De president zegt dat het leger de opstandelingen ........ .
bestrijdt bestrijt bestrijd
Het woord 'bestrijdt' hoort bij de hoofdpersoon van het tweede deel van de zin (het leger). Net als bij 'hij loopt' wordt hier een t achter de ik-vorm gezet, waardoor dit woord eindigt op dt: bestrijd + t = bestrijdt.
Zie ook de pagina d of dt.
Ik loop ieder jaar de ........ in ons dorp.
marrathon marathon maraton marraton
Het woord 'marathon' schrijf je met th. Het woord verwijst naar de Griekse plaats Marathon.
Veel andere woorden die uit het Grieks zijn overgenomen, hebben geen h in het Nederlands: reuma, rododendron, atleet, triatlon.
Zie ook de pagina onmiddellijk.
Geef die kinderen maar een ........ .
lolly-tje lolly'tje lollytje
Het verkleinwoord 'lolly'tje' wordt met een apostrof geschreven.
Zie ook de pagina autootje en cd'tje.
De mensen in de andere rij gaan sneller ........ .
als ons dan ons dan wij als wij
Je gebruikt 'dan', omdat 'sneller' een verschil aangeeft. Het juiste antwoord is 'dan wij'. Dat zie je als je de zin aanvult met woorden uit het eerste deel: de eerste mensen in de rij gaan sneller dan wij (gaan).
In spreektaal wordt tegenwoordig 'sneller als' ook geaccepteerd, maar niet in geschreven teksten.
Zie ook de pagina ik, mij, hij, hem.