fietsster, prinses
Vrouwelijke beroepen of functies worden vaak afgeleid van het mannelijke woord, gevolgd door es, in, en ster. Er zijn geen duidelijke regels voor alle gevallen. Hier zijn wat voorbeelden.
Het mannelijke woord plus in of es of soms esse:
- god - godin
- hertog - hertogin
- koning - koningin
- waard - waardin
- baas - bazin (een a verdwijnt, s wordt z, net als bij bazen)
- kunstenaar - kunstenares (een a verdwijnt)
- leraar - lerares (een a verdwijnt)
- onderwijzer - onderwijzeres
- zanger - zangeres
- eigenaar - eigenares of eigenaresse
- meester - meesteres of meesteresse
is wordt vaak esse:
- bibliothecaris - bibliothecaresse
- jubilaris - jubilaresse
- secretaris - secretaresse (betekenissen zijn uit elkaar gegroeid)
eur wordt vaak euse:
- charmeur - charmeuse
- dompteur - dompteuse
- regisseur - regisseuse
- souffleur - souffleuse
teur of tor wordt vaak trice:
- acteur - actrice
- conducteur - conductrice
- directeur - directrice
- instructeur - instructrice
- animator - animatrice
- commentator - commentatrice
- presentator - presentatrice
tor wordt soms trix:
- mentor - mentrix
- nestor - nestrix
- rector - rectrix
er wordt vaak ster:
Het is misschien beter om te onthouden: als het mannelijke 'beroep' van een werkwoord is afgeleid en op -er eindigt, is het vrouwelijke 'beroep': ik-vorm + ster. Hierdoor krijg je soms verwarrende woorden, want is een sportster een 'vrouwelijke sporter' of een 'ster in sport'?
- beeldhouwer - beeldhouwster
- sporter - sportster
- woordvoerder - woordvoerster
- zwemmer - zwemster
- skiër - skiester (let op extra e)
- fietser - fietsster (let op ss)
- kantklosser - kantklosster (let op ss)
- oppasser - oppasster (let op ss)
- schaatser - schaatsster (let op ss)
Bijzonder geval: