waarvan, van wie
Eerst een voorbeeld. Welke zin is beter?
- Dit huis heeft twintig bewoners, waarvan er twaalf van plan zijn om te verhuizen.
- Dit huis heeft twintig bewoners, van wie er twaalf van plan zijn om te verhuizen.
De tweede zin is beter.
Als je naar mensen verwijst, gebruik dan 'van wie' en liever niet 'waarvan'.
- We hebben drie leraren van wie wij Engelse les krijgen.
- We hebben vijftien leraren, van wie er drie Engels geven.
Gebruik 'waarvan' als je verwijst naar dingen.
- Er zijn vijf stoelen waarvan de zitting versleten is.
- We hebben honderd stoelen, waarvan er vijf een versleten zitting hebben.
Zie ook het taaladvies op onzetaal.nl/taaladvies/advies/de-vrouw-waarvan-van-wie-hij-houdt.