meervoud, enkelvoud
Hoofdpersoon, onderwerp
De hoofdpersoon (het onderwerp) van een zin kan meervoud of enkelvoud zijn.
Het werkwoord dat bij die hoofdpersoon hoort, heeft een werkwoordvorm in het enkelvoud als de hoofdpersoon enkelvoud is:
- De hond snuffelt aan alle bomen.
- Het huis is verhuurd aan een rijke familie.
De werkwoordsvorm is meervoud als de hoofdpersoon meervoud is:
- De honden snuffelen aan elke boom.
- De huizen zijn verhuurd aan een rijke familie.
Soms staat de hoofdpersoon ver van het werkwoord af en dan is het weleens lastig:
- Bert is de man die tientallen winkelketens en beroemde webshops beheert.
(In het tweede deel van deze zin is 'die' de hoofdpersoon en enkelvoud, want 'die' verwijst naar 'de man' in het eerste deel van de zin.)
Een van de mensen die...
Wat is het juiste antwoord?
- Bert is een van de mensen die de ramp hebben overleefd.
- Bert is een van de mensen die de ramp heeft overleefd.
Het eerste antwoord is goed. Je hebt het namelijk over 'de mensen die de ramp hebben overleefd' en daar is Bert er een van.
Een aantal...
Wat is het juiste antwoord?
- Een aantal kinderen kan niet mee op schoolreis.
- Een aantal kinderen kunnen niet mee op schoolreis.
Tegenwoordig zijn beide antwoorden goed. Sommige mensen vinden dat 'een aantal' enkelvoud is omdat het om één aantal gaat. Anderen vinden dat 'een aantal' net zoiets is als 'enkele' of 'enige' of 'heel wat'. Het mag dus allebei. Er is wel een klein gevoelsmatig verschil:
- Een aantal collega's is naar de vergadering.
Hier ligt de nadruk op het aantal als groep. Ze zijn misschien wel tegelijk naar de vergadering gegaan.
- Een aantal collega's zijn naar de vergadering.
Hier ligt de nadruk op de collega's die nu allemaal naar de vergadering zijn. Ze zijn misschien ieder afzonderlijk vertrokken.
Wat voor 'een aantal kinderen' geldt, geldt ook voor: een paar mensen, een boel fouten, een horde wolven, een serie televisieprogramma's, een verzameling theelepels, enzovoort.
Percentages, gedeelten
Een gedeelte of percentage is enkelvoud.
- De helft van de bevolking is werkloos.
- 2/3 deel van de leerlingen spijbelt weleens.
- 40% van de deelnemers haalt de eindstreep niet.
Maar als je concrete aantallen noemt, bepaalt dat of het meervoud is:
- 1 op de 10 ouderen heeft er last van. (1, enkelvoud)
of:
Een op de tien ouderen heeft er last van.
- 3 op de 10 kinderen zijn bang voor spoken. (3, meervoud)
of:
Drie op de tien kinderen zijn bang voor spoken.