06 NOV (klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)
De deelnemers op niveau 2 hebben de test van 06-11-2025 zo ingevuld:
Ik deed alsof mijn neus ........ .
bloeide bloede bloedde
Het woord 'bloedde' is verleden tijd in het tweede deel van de zin. Het werkwoord is 'bloeden'. De ik-vorm (ik bloed) eindigt al op een d. Daar komt in de verleden tijd 'de' bij. Daarom zie je dd in het woord.
Zie ook de pagina verleden tijd.
De timmerman heeft twee gaatjes in het kozijn ........ .
geboordt geboort geboord
Het woord 'geboord' is voltooid deelwoord van 'boren'. Omdat de r geen medeklinker in 't kofschip is, eindigt het voltooid deelwoord op een d.
Zie ook de pagina voltooid deelwoord.
De baby slaapt in een bedje ........ van zijn oma is geweest.
dat die wat
Het juiste woord is 'dat', omdat het verwijst naar iets tastbaars ('een bedje' en niet 'iets') en omdat 'het bedje' onzijdig is.
Zie ook de pagina wat, dat, wie, die.
De kleuters maakten leuke bloemen van ........ .
creppapier crèpe papier crêpepapier crèpepapier
Het woord 'crêpepapier' heeft een dakje (accent circonflexe) op de e en het is één woord.
Zie ook de pagina onmiddellijk.