Umlaut
Een umlaut verandert de klank van een klinker. In het Nederlands gebeurt dat alleen bij woorden de we uit andere talen hebben overgenomen.
Cedille
In sommige Franse, Catalaanse en Portugese woorden zit een ç. Het kommaatje onder de c is een cedille. Na de ç staat altijd een a, o of u. Een gewone c voor de a, o of u wordt als een k uitgesproken (cadeau, code, cumulatief), maar de ç wordt uitgesproken als s. Enkele voorbeelden:
In het Turks bestaat ook een s met cedille. Deze spreek je uit als sj.
Accent aigu, accent grave, accent circonflexe
Vooral woorden die we uit het Frans hebben overgenomen, hebben nogal eens accenten op de klinkers:
Omdat het Nederlands van huis uit geen taal met dit soort accenten is, zijn bij veel leenwoorden de Franse accenten in het Nederlands verdwenen:
In de categorie Weetwoorden, op de pagina onmiddellijk, staan enkele van deze woorden in het totaaloverzicht.
Bij sommige Nederlandse woorden die niet van het Frans afstammen, zie je accenten die echt bedoeld zijn om de klank van de letter te beïnvloeden:
Klemtoonteken
Wat veel vaker gebeurt bij Nederlandse woorden: accenten op een woord om de klemtoon te beïnvloeden. Dat zijn klemtoontekens.
Als je een lettergreep of woord extra nadruk wilt geven, kun je een 'accent aigu' gebruiken. Dat is het accent dat naar rechtsboven wijst (´). Het klemtoonteken wijst altijd dezelfde kant op, ook bij korte en stomme klanken, zoals in 'én' en 'dé'. Bijvoorbeeld:
Vaak wordt het klemtoonteken verkeerd om gezet, zoals in dit bericht van Nu.nl
(dit is dus fout):
Wanneer gebruik je een accent grave (`)?
Het accent grave, dat naar linksboven wijst (`) wordt alleen gebruikt:
Wanneer één of een?
Vuistregel is: probeer woorden zo vaak mogelijk zonder accenten te schrijven. Gebruik dus alleen accenten als dat echt nodig is.
Het woord 'een' kun je op twee manieren uitspreken:
Als echt het telwoord 1 (één en dus niet twee of drie) bedoeld wordt, zet je er wel accenten op:
Die accenten zijn vooral nuttig als je uit de zin niet kunt opmaken dat je het telwoord 1 bedoelt en niet het lidwoord 'een'. In de volgende voorbeelden wordt de exacte hoeveelheid van '1 en niet meer' bedoeld. Zonder accenten krijgen de zinnen een andere betekenis:
In de volgende zinnen spreek je 'een' uit als 'één', hoewel je niet het telwoord 1 bedoelt.
We zetten er geen accenten op, want in deze zinnen kan nooit het lidwoord ('n) bedoeld worden.
We zetten ook geen accenten op o.a. de volgende woorden, ook al spreek je de eerste lettergreep uit als 1:
Er zijn grensgevallen, waar je zowel 'één' als 'een' mag schrijven. In onderstaande zinnen wordt steeds het telwoord (1) bedoeld en is het onwaarschijnlijk dat het onbepaald lidwoord (een, 'n) bedoeld wordt.
Zie ook Onzetaal.