Het woord 'braadden' is verleden tijd van 'braden'. De ik-vorm eindigt al op een d. Daar komt in de verleden tijd 'den' bij. Daarom zie je dd in het woord.
Zie ook de pagina verleden tijd.
De jarige heeft alle kaarsjes ........ .
uitgeblazen uitgeblaast uitgeblaasd
Het woord 'uitgeblazen' is het voltooid deelwoord van 'uitblazen'. Dit voltooid deelwoord eindigt niet op een t of d. Het werkwoord 'blazen' is een sterk of onregelmatig werkwoord.
Zie ook de pagina sterke werkwoorden.
Talen zijn voortdurend aan verandering ........ .
onderhavig onderhevig
onderhevig = onderworpen aan onderhavig = waarvan op dit moment sprake is (het onderhavige geval)
Zie ook de pagina onmiddellijk.
Het is wel koud, maar we zitten ........ binnen.
tenminste teminste te minste tuminste